Zijn vader, Albert Nicolas, was een kunstschilder van Nederlandse origine. Na studies aan de Academie voor Schone Kunsten van Brussel werkte hij als tekenaar bij Victor Horta en daarna bij Jules Barbier, bij wie hij zich toelegde op de art nouveau. Na 1905 gaf hij deze stijl op en vertrok naar Afrika waar hij werkte voor de Société des Chemins de fer (Spoorwegmaatschappij).