Als pionier van de art nouveau lag hij mee aan de basis van de moderne architectuur van de 20e eeuw. Hij volgde een opleiding bij Hendrik Beyaert en werkte vervolgens tot in 1893 met hem samen. Zijn carrière begon met de bouw van zijn eigen woning, die samen met het huis Tassel van Victor Horta als het eerste art nouveau-gebouw van België wordt beschouwd. Dit eerste ontwerp kon op goede kritiek rekenen bij Belgische specialisten, maar ook in het buitenland, onder andere bij de Franse architect Hector Guimard. In 1896 werd een tentoonstelling aan zijn werk gewijd die door Fernand Khnopff, kunstenaar maar ook geducht kunstcriticus, vol lof werd onthaald. Hij werd samen met Henry van de Velde, Gustave Serrurier-Bovy en Georges Hobé belast met de inrichting van de Congotentoonstelling in Tervuren. Hankar zou zijn hele verdere carrière samenwerken met Adolphe Crespin, interieurontwerper en sgraffito-specialist. Zijn werk vertoont invloeden van de traditionele Chinese architectuur die hij allicht via publicaties uit zijn tijd leerde kennen. Zijn vroegtijdig overlijden maakte een einde aan een onvoltooide carrière.